gevonden voorwerpen
Objet trouvé, gevonden voorwerpen.
Loonse en Drunense duinen, 1950.
Slechts gekleed in mijn gebreide, marineblauwe, pofbroek. Eigenlijk een zak met twee gaten voor de beentjes, en een groot gat aan de bovenkant. Een strook stof gaat over een schouder van linksvoor naar rechtsachter om te voorkomen dat ie afzakt en natuurlijk ook geholpen door degelijke elastiek vooral bij de beentjes. Als je goed kijkt kun je nu, ruim zeventig jaar na dato, nog steeds de moeten zien die het getrokken heeft. Het is het enige kledingstuk dat ik me uit die tijd kan herinneren en wat ik zeker tot mijn lagereschooltijd gedragen moet hebben.
De familie verpoost zich in de schaduw van een dennenbosje. Het is erg warm, maar ik begin aan een expeditie, ik ben tenslotte al drie. En, binnen de kortste keren meld ik mij terug, ik heb een schat gevonden! Zo maar in het rulle zand, handen vol met nootjes!
Ik word uitgelachen en moeders beveelt, 'weggooien, dat zijn geen nootjes, dat zijn konijnenkeutels, poep!’
Het heeft mij er niet van kunnen weerhouden te blijven kijken, zoeken, vinden en combineren.
Wat ik vind, zijn voor mij signalen uit een parallel universum. Ze laten zien wat ook zou kunnen, zetten je aan het denken, doen de wenkbrauwen fronsen, of de mondhoeken opkrullen.
Het nieuwe, verrassende, je zou het, fantasie, kunnen noemen, maar daarvoor is het te concreet. Maar gecombineerd met de fantasie van toeschouwers is het ineens zomaar mogelijk, dat een en een toch drie is, of misschien wel vier of vijf.
Kunst!
Ik ben er overigens nog steeds van overtuigd dat het wel nootjes waren, misschien geen lekkere, maar toch.
Ik heb altijd al een moeizame relatie met moeder gehad. (de verwachting is, dat het boek, “Moeder het loeder,” eind van het jaar beschikbaar komt.)
Ze heeft me wel vaker op het verkeerde been gezet!
De grijze steen die in Drenthe in de tuin lag blijkt goud dooraders graniet!
De verhouten klimop, de tak waar hij omheen groeide is weggerot, fungeert nu als de doorkijk blouse van het beeld “Moeder”.
Wat, als ik met de verf, drip, was, veeg, tamponeer of met grote klodders ga smijten?
De verrassing, de ontdekking en, zelfs als een vaag idee van onderwerp standhoudt binnen dit geweld, het beeld, de afbeelding blijft ook voor de maker nieuw, een cadeau.
Doorgaan en kijken, kijken, kijken en als achteraf mensen er andere dingen in ontdekken, dan is dat een vette bonus.
De uitdaging van het ontwerpen, construeren, het “hoe doe je dat?”
Los van alle lectuur en de laatste tijd ook steeds meer het internet, is kijken en meewerken de beste leerschool. Scheepswerven, houten botenbouwers, metaalbedrijven, ik heb er rondgezworven en meegewerkt.
Uiteindelijk gaat het om vorm en vaak ook om het contrast tussen organische vormen en een strakke geometrie. Orde versus chaos, rust naast onrust.